Persoon of vak?

Filmregisseur is een moeilijk vak. Dat las ik bij de taalprof. Hier wordt filmregisseur dus niet gezien als een persoon, maar als een vak. Sommige mensen zouden nog altijd zeggen: Filmregisseur zijn is een moeilijk vak. Maar zonder het werkwoord zijn gaat het ook perfect. Zo fungeert een persoonsnaam ook als een aanduiding voor de bezigheid van de bedoelde persoon.

13 gedachtes over “Persoon of vak?

  1. Hm, een taalkoe in een taalkoe: “Sommige mensen zouden nog altijd zeggen”. “Nog altijd”, dat betekent toch dat mensen vroeger altijd zeiden “dit of dat zijn is een moeilijk vak”? Dus niet “bakker is een mooi vak”, maar “bakker zijn is een mooi vak”. En niet “timmerman is een mooi vak”, maar “timmerman zijn is een mooi vak”. Neem me niet kwalijk, maar daar geloof ik niets van. Had je dezelfde opmerking gemaakt als ik in plaats van ‘vak’ het woord ‘beroep’ had gebruikt? Let wel: ik zeg niet dat het met ‘zijn’ niet ook perfect is, en misschien komt het nog wel meer voor ook (geen idee, ik kan het niet tellen), maar zo’n historische ontwikkeling?

  2. Ik gebruik hier ‘vak’ gewoon als overkoepelende term. Op het einde schrijf ik toch: ‘de bezigheid van een bepaalde persoon’. Dus ik had inderdaad dezelfde opmerking gemaakt als je hier ‘beroep’ of ‘hobby’ of iets dergelijks had geschreven.

    Je hebt uiteraard wel gelijk dat ik niet kan weten of mensen dat vroeger of nu meer of minder zeiden. Ik heb het wat te snel neergeschreven, en die ‘nog altijd’ had daar niet moeten bijstaan. Ik weet wel dat ik het naar mijn taalgevoel niet in een tekst zou schrijven. Dan zou ik er iets van maken als ‘filmregie is een moeilijk vak’ of ‘filmregisseur zijn is (een) moeilijk (vak)’. In gesproken taal zie ik het me ook wel zeggen. Wat voor mij wel heel gek zou zijn is ‘filmregisseur is moeilijk’. Dat zou ik niet kunnen zeggen of schrijven. Het zou voor mij dan echt ‘filmregisseur zijn/filmregie is moeilijk’ moeten zijn. Volgens mij zit in die moeilijkheid ook de overgang waar het hierom gaat, in welke richting dat die ook mag gebeuren.

  3. Groot gelijk Estherds!
    Je zegt toch ook niet: “gitarist is een fijne hobby”, “wielrenner is een harde sport”, enzovoort. Dus: gitaar spelen is een fijne hobby, wielrennen is een harde sport.
    Net zoals filmregie een moeilijk vak is.

  4. Als ik in een puzzelwoordenboek onder “ambten en beroepen” kijk, dan staat “filmregisseur” daar wel bij, niet “filmregisseur zijn”. Ik heb nu het gevoel alsof ik een flauwe opmerking aan het maken ben, maar dat is niet de bedoeling. Filmregisseur is toch een beroep, of een vak? Of ben ik nou gek?

  5. volgens mij heeft het iets te maken met het lidwoord:

    – een filmregisseur is een persoon en die oefent het beroep filmregie uit.
    – filmregisseur (zonder lidwoord) is iets dat je kan studeren en waarvan je later je beroep kan maken.

    De verwarring komt dan hieruit voort:
    – Iemand is een filmregisseur
    – Iemand heeft als beroep filmregisseur, en dan is hij filmregisseur.

    Draagt dit bij tot de discussie?

  6. Tom, het beroep “filmregie”? Maar dat is toch geen beroep?

    Ik denk dat Lode wel een punt heeft als hij zegt “gitarist is een fijne hobby” is geen goede zin. Dat klopt. Het woord “beroep” of “vak” kan blijkbaar slaan op de functie (het ambt, de betrekking), maar ook op de bezigheden die je daarvoor uitvoert. Daarom kun je zeggen “gitarist is een beroep” maar ook “gitaar spelen is een beroep”. Het woord “hobby” daarentegen kan alleen slaan op een bezigheid. Dus je kunt niet zeggen “gitarist is een hobby” maar wel “gitaar spelen is een hobby”.

    Er lijkt ook een subtiel verschil tussen “vak” en “beroep”, in die zin dat “vak” ook kan betekenen “vakgebied”. In mijn taalgevoel kan filmregie wel een vak (=vakgebied) zijn, maar geen beroep.

    Dat lidwoord is volgens mij een andere kwestie. Ik had natuurlijk nooit kunnen schrijven “Een filmregisseur is een moeilijk vak”, juist omdat het vak/beroep “filmregisseur” niet-telbaar is. Daarover bestaat geen verschil van mening. Het punt was dat esther signaleerde dat er ook “zijn” bij kan, en dat sommige mensen dat zouden prefereren (of hebben geprefereerd). Volgens mij is dat de “bezigheid-interpretatie” die zij dan nodig vindt voor het onderwerp van “is een moeilijk vak”. Maar helemaal duidelijk wordt dit in deze discussie ook niet.

  7. Even iets helemaal nieuws: als ik er over nadenk, zou ik eigenlijk een werkwoord gebruiken om mijn hobby of beroep aan te duiden.

    mijn beroep is films regisseren.
    mijn hobby is films regisseren.
    mijn hobby is gitaar spelen.

    Argumenten: voor mij verwijzen filmregisseur of gitarist naar personen. Bovendien is een werkwoord een woord dat zich uitstekend leent om een bezigheid uit te drukken.
    Als we nu die werkwoorden eens nominaliseren ‘films regisseren > het filmregisseren’. Voor mij is ‘het filmregisseren’ = ‘de filmregie’.

    En zo is voor mij de cirkel rond. Tegenargumenten graag!

  8. Maar wat doe je als je bakker bent? Of taalkundige? Of computerlinguïst? Zeg je dan:

    mijn beroep is bakken
    mijn beroep is taal kunnen
    mijn beroep is …???

    of liever:

    mijn beroep is bakker zijn
    mijn beroep is taalkundige zijn
    mijn beroep is computerlinguïst zijn.

    Dat laatste zou ik in geval van “hobby” wel doen, maar in geval van beroep niet. Jij wel?

    Het is me niet helemaal duidelijk wat je nou met die omweg via de nominalisatie wil aantonen. “de filmregie=het filmregisseren”, ok, maar is dat hetzelfde als “filmregisseur zijn”?

  9. Wat Tom zegt over het lidwoord lijkt me volledig waar. Taalprof, jij bewijst dat ook als je zegt dat je nooit had kunnen zeggen ‘Een filmregisseur is een moeilijk vak’. Maar voor mij was het nooit de discussie of je ‘filmregisseur’ nu in het puzzelwoordenboek vond of ‘filmregisseur zijn’.

    Wat ik wil zeggen is dat het hier om een soort overgangswoord gaat. Dat woord duidt een persoon aan die met iets specifieks bezig is. En daarom duidt dat woord ook die specifieke bezigheid aan, of dat nu een beroep, vak, hobby of wat dan ook is. Dat het een overgangswoord is, merk je aan het feit dat je kan zeggen: ‘Ik ben bakker’, ‘ik ben filmregisseur’. Je kan dus ook nog zeggen ‘Bakker is een moeilijk beroep’, ‘filmregisseur is een moeilijk vak’. Maar je kan niet meer zeggen ‘bakker is moeilijk’ of ‘filmregisseur is moeilijk’. (Op dat laatste argument heb je trouwens nog niet gereageerd, taalprof).

    Om dat uit te drukken moet je je toevlucht nemen tot het werkwoord. Omdat ‘bakken’ iets is wat veel mensen iedere dag doen (in de pan, in de oven, enz.), krijg je niet bepaald het gevoel dat het hier om de beroepsmatige bezigheid gaat. Daarom moet je al eerder zeggen ‘bakker zijn is moeilijk’. ‘Bakken’ kan namelijk wel moeilijk zijn, maar daarmee heb je het beroepsmatige niet mee in de zin gebracht. Films regisseren is minder alledaags, en daarom kan je al eerder zeggen ‘films regisseren is moeilijk’. Het beroepsmatige wordt daarin al meer verondersteld.

    Het hangt dus ook allemaal een beetje van woord tot woord af, en je kan niet al die woorden over dezelfde kam scheren, me dunkt.

    DUS:
    Je kan zeggen:
    Ik regisseer films –> ik ben filmregisseur –> mijn beroep is filmregisseur/ik ben filmregisseur van beroep
    ik bak broden, taarten enz.. –> ik ben bakker –> mijn beroep is bakker/ik ben bakker van beroep

    Mijn beroep is moeilijk –> films regisseren is moeilijk
    MAAR NIET filmregisseur is moeilijk
    Mijn beroep is moeilijk –> bakker zijn is moeilijk
    MAAR NIET bakker is moeilijk

  10. Esther, ik ben het wel eens met je oordelen, maar niet met die oorspronkelijke gedachte dat er sprake is van een “overgang”, in die zin dat “filmregisseur is een moeilijk vak” nu ineens goed zou zijn en vroeger niet. Daar is volgens mij de constatering dat “filmregisseur is moeilijk” niet kan, geen argument voor.

    Nee dat kun je niet zeggen, “filmregisseur is moeilijk”, net zomin als “gitarist is een fijne hobby”, waar Lode mee aankwam. En ja, “filmregisseur” kun je, zoals Tom opmerkt, opvatten als een nominalisatie van “films regisseren”. Maar ik zie niet wat dat er allemaal moet aantonen. Wat heeft dat te maken met de zin “filmregisseur (zijn) is een moeilijk vak”? Ik zie nog steeds niet waarom daar ooit “zijn” bij zou hebben gemoeten. Ik zie wel dat het erbij KAN, maar hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik tot de conclusie kom dat “filmregisseur is een moeilijk vak” eigenlijk iets anders betekent dan “filmregisseur zijn is een moeilijk vak”.

    “filmregisseur is een moeilijk vak” is volgens mij de kale constatering dat het beroep filmregisseur een moeilijk beroep is. Maar als je zegt “filmregisseur zijn is een moeilijk vak”, dan beweer je dat het uitoefenen van dat beroep een vak op zich is (dat dus ongelijk is aan het beroep filmregisseur). Daar kan ik me met een beetje goede wil best iets bij voorstellen, maar ik zie werkelijk niet in dat dat een geprefereerde uiting zou moeten zijn. Ik vind het eerder iets gewrongens hebben.

    Wat Tom zei over het lidwoord kan wel waar zijn, maar ook dat heeft niets te maken met die oorspronkelijke kwestie, of er nou wel of niet “zijn” bij zou moeten. Als je zegt “een filmregisseur zijn is een moeilijk vak”, dan zou dat iets moeten betekenen als dat het een moeilijk vak op zich is om iemand te zijn die het beroep filmregisseur uitoefent. En waarom zou “een filmregisseur is een moeilijk vak” dan niet kunnen? Omdat “een filmregisseur” geen beroep is, en ook niet de uitoefening daarvan.

    Ik hoop dat ik hiermee op alle argumenten ben ingegaan, maar het kan best zijn dat ik er toch weer eentje gemist heb…

  11. Misschien is het voor jou moeilijk om in te zien dat ‘filmregisseur is een moeilijk vak’ voor andere mensen niet helemaal ‘klopt’ in oren van andere mensen, waaronder de mijne. Ergens is daar volgens mij iets dat mist, maar ik begrijp uiteraard perfect wat je bedoelt met die zin. Ik heb ook andere mensen naar hun taalgevoel daarbij gevraagd, en die vinden hetzelfde als ik. Daarmee wil ik natuurlijk niets zeggen ofdat dat nu een goede of slechte zin, of wat dan ook is.

    Volgens mij tonen mijn argumenten net perfect aan dat het hier om een overgang gaat. In jouw zin twijfelen veel taalgebruikers aan het ‘vak’-gehalte (of ‘beroep-‘ of ‘hobby’-gehalte) van ‘filmregisseur’. In de zin ‘ik studeer voor filmregisseur’ twijfelt zo goed als niemand daaraan. In de zin ‘filmregisseur is moeilijk’ blijkt dat het woord helemaal niet als beroep of vak geïnterpreteerd kan worden. Dan is er toch duidelijk een soort overgang in de categorisatie van dat woord, d.w.z. in waar je dat woord indeelt naargelang de context, of niet? Als het woord in de ene zin een beroep uitdrukt en in de andere zin een persoon, en in nog een andere zin blijkt het dat het een soort twijfelgeval is, dan leid ik daaruit af dat er hier fluctuerende categorieën aan het werk zijn. Of misschien beter: dat wij het als taalgebruikers op verschillende plaatsen indelen, waarbij er soms een complicatie optreedt. Zoals voor mij in jouw zin.

    Ik vind jouw interpretatie van ‘filmregisseur zijn is een moeilijk vak’ eerder vreemd. Het uitoefenen van een beroep zou een vak op zich zijn? Dat lees ik daar niet in. Ik moet wel toegeven dat ik dat ook nooit zou zeggen. Ik zou ofwel zeggen ‘filmregie is een moeilijk vak’, of ‘filmregie is moeilijk’ of ‘filmregisseur zijn is moeilijk’. Je hebt dus gelijk dat die zin een beetje gewrongen klinkt. Misschien was het dus inderdaad een beetje fout van mij om die zin meteen als een alternatief voor te stellen dat voor veel mensen beter klinkt. Maar ondanks de ‘gewrongenheid’ daarvan lijkt het me nog gekunstelder om in ‘filmregisseur zijn is een moeilijk vak’ iets anders te lezen als ‘filmregisseur is een moeilijk vak’.

  12. Esther, ja ik vind het inderdaad moeilijk in te zien dat iemand “filmregisseur is een moeilijk vak” ergens niet vindt kloppen. Ik kan me natuurlijk geen ander taalgevoel dan het mijne voorstellen. Ik geloof dat wel, en ik ben bereid het te erkennen en te respecteren, maar ik kan het natuurlijk niet zelf voelen. Los daarvan lijkt me de bewering dat het ook nog over “veel taalgebruikers” zou gaan die dat taalgevoel hebben, helemaal een slag in de lucht. Zou best kunnen, maar net zo min als ik heb jij dat geteld.

    Ik wil wel geloven dat wat hier speelt een verschil in opvatting is over de betekenis van een beroepsnaam als “filmregisseur”. Ook wil ik wel jouw omschrijving daarvan als “fluctuerende categorieën” accepteren. Maar dat er dan per se van een “overgang” sprake is, daar haak ik af. Een overgang betekent toch dat je eerst het een hebt, en dat dat dan overgaat in iets anders? Wat is dan eerst? Daar geef je nergens argumenten voor. Je kunt wel zeggen dat wat jij voelt primair is, en dat is nog best mogelijk ook, maar waarom zou dat zo zijn?

    Ik heb de indruk dat de problematiek ook een beetje in het woordje “moeilijk” zit. Klopt dat? “Filmregisseur is een vak” vinden we toch allebei een neutrale zin, niet? Daar hoeft toch zeker geen “zijn” bij? En als je dan zegt “Filmregisseur is een goed betaald vak?”, moet daar dan wel “zijn” bij? Is het soms zo dat je bij het woord “moeilijk” gedwongen wordt om eerder aan de uitoefening van het beroep dan aan het beroep zelf te denken, en dat je er dan daarom graag “zijn” bij wilt hebben? Maar dan is er dus ook nergens sprake van een overgang, en gaat het eerder om hoe je dat predicaat “een vak zijn” opvat: als aanduiding van het beroep zelf of als aanduiding van de uitoefening daarvan.

    Ik geloof dat wat ik bedoel dit is: is het soms zo dat jij dat predicaat “een moeilijk vak zijn” opvat als “moeilijk zijn”? Uiteraard ben ik het met je eens dat je niet kunt zeggen “Filmregisseur is moeilijk”. Daar moet in ieder geval “zijn” bij.

    Dat jij mijn interpretatie van “filmregisseur zijn is een moeilijk vak” gekunsteld noemt, kan ik van harte onderschrijven: dat was ook de bedoeling. Voor mij klinkt de zin “Filmregisseur zijn is een moeilijk vak” ook gekunsteld. Tja, dat is dan weer mijn taalgevoel. Daar hoeven we het ook niet over eens te worden.

  13. Ik zie niet in wat er zo moeilijk is aan het verband tussen ‘fluctuerende categorieën’ en ‘overgang’. Je zou in het geval van ‘fluctuerende categorieën’ namelijk kunnen spreken van het bestaan van een ‘overgangscategorie’. En een overgangscategorie staat, jawel, voor een overgang in de categorisatie van een woord. Daarom is dat nog niet per se temporeel bedoeld. Het woord past zowel in de ene categorie als in de andere. Maar in allebei tegelijk past het woord niet omdat er een subtiel betekenisverschil is. En helemaal prototypisch past zo’n woord dan ook niet in zo’n categorie. Dat heeft weinig te maken met ‘eerst…dan…’.

    Dat het woord ‘moeilijk’ ermee te maken heeft, onderschrijf ik volledig, maar dat komt uiteraard omdat het een adjectief is. Als je zegt ‘een moeilijke filmregisseur’ denk je niet aan de uitoefening van die mens zijn beroep, maar aan het karakter van die persoon, of hij dat nu in zijn beroep laat zien of niet. Dat maakt ‘Filmregisseur is moeilijk’ een beetje gek. Het weglaten van het lidwoord maakt het onpersoonlijk, terwijl het adjectief het weer persoonlijker maakt. En door die moeilijke categorisatie is het (volgens mij) ook niet als beroep te beschouwen.

    Bovendien had ik al gezegd dat ‘filmregisseur zijn is een moeilijk vak’ ook gewrongen klinkt. Daar zijn we het dus al over eens.

Plaats een reactie